woensdag 1 april 2009

Hospita

Mageshen woont zo ongeveer op de campus van University of Southern California (USC) in South Central. Dat was ooit een ruige wijk, maar sinds de University of Spoiled Children, zoals USC ook wel wordt genoemd, er is neergestreken, is dat veranderd. USC heeft haar eigen winkelcentrum en een USC Police, die patrouilleert in de wijken en de grote vrijstaande huizen veranderen, net als in Utrecht, één voor één in USC studentenhuizen van wisselende kwaliteit.

Mageshens huis kijkt uit op de Dome of the Divine Providence, een enorme barokke groen-witte koepelkerk, waarbij je je in 18de eeuws Toledo of Madrid waant. In de schaduw van de Dome is de Divine Providence Kindergarten gevestigd, een nonnenschooltje recht tegenover ons huis. (Check out 2633 Monmouth Ave CA 90007 op Google Maps en klik op ‘street view’. Dan kijk je tegen ons huis aan en als je je ‘omdraait’ met de navigatieknoppen zie je het schooltje en de koepelkerk). Maar het verhaal gaat dat de nonnen enkele jaren geleden uit hun functie ontheven zijn omdat ze niet met hun poten van de kindertjes af konden blijven. Brrrr.

Wat deze omgeving eigenaardig maar ook interessant maakt, is dat de ruimtes die je om je heen ziet – straten, winkels, huizen, auto’s – allemaal nogal ‘leeg’ lijken, in de zin van ongemarkeerd. Maar dat is misschien omdat er zich zoveel verschillende mensen doorheen bewegen, die Spaans, Koreaans, Chinees, Hindi, spreken. Of zich kleden als punker of orthodoxe jood, of rasta. Of op een andere manier op individueel niveau heel uitgesproken zijn. Niet de ruimte is interessant maar de mensen die zich erin bewegen en hem tot de hunne maken in wat ze zeggen en doen. Het is vergelijkbaar met de onpersoonlijkheid van een luchthaven, waar iedereen vindt wat hij of zij nodig heeft en zijns weegs gaat. Continue transit.

Mageshens huis is ook zo’n transithuis. Het is min of meer schoon, het heeft veel ramen en houten deuren en een bloeiende bougainvillia voor de deur. Maar de huur is hoog en als je die niet wil betalen zijn er 10 anderen die het wel willen doen. Dus dat wordt proppen. In de kamer tegenover ons zitten 3 Indiase studentes, naast hen woont een Mexicaan met een grote snor, die zijn vrouw en kind elders in LA heeft gehuisvest, en in de kamer onder ons woont een moeder met haar volwassen zoon. Op 16 vierkante meter. Ze zijn een beetje vreemd…

Het huis behoort toe aan Juanita Parisi en ik heb mijn redenen om haar met naam en toenaam te noemen. Ze heeft haar hele huis verhuurd en woont zelf op zolder, waar ze zich elke avond zuchtend en steunend via een uitklaptrapje naar omhoog hijst. Ze heeft daarbij steevast haar ratachtige hondje met schrikoogjes onder haar arm en vandaag of morgen lazeren ze nog eens samen van het trapje af.

Beneden bij de deur zit ze de hele dag in een geïmproviseerd kantoortje met staaaaaapels papieren en mappen en met Bambi, haar hondje, in een mandje naast haar. Boven haar hoofd hangt een bordje dat bezoekers na 10 uur ’s avonds moeten vertrekken.


Tot gisteren was ik verbaasd over de manier waarop Mageshen op zijn hoede is voor haar. Hoe kon mijn stoere, goedgebekte townshipkerel die zich voorstaat op zijn straatvechtersafkomst en de meeste mensen bovendien ook met argumenten en rake grappen moeiteloos onder tafel lult, zo op zijn hoede zijn voor een oud vrouwtje? Ze spreekt nauwelijks Engels (zoals overigens zoveel Amerikaanse staatsburgers hier – advertentieborden zijn in het Spaans, omroepberichten in de supermarkt ook). Ze is nog geen 1 meter 20 lang en ze schuifelt in een slakkentempo van de ene hoek van de kamer naar de andere, alsof ze een houten poot heeft die ze nooit buigt.

‘We moeten de auto niet voor de deur parkeren’, had Mageshen me op het hart gedrukt. ‘Als ze ziet dat we dat kunnen betalen, gaat de huur omhoog.’ ‘We moeten de badkamer zonder 1 druppeltje water op de vloer achterlaten’, bezwoer hij me ook, ‘anders komt ze op je deur kloppen en onderhoudt ze je urenlang in een onverstaanbaar koeterwaals over de manier waarop je de vloer moet dweilen.’

Jaja, dacht ik. Ongeëmancipeerde man. Ze zal vast haar redenen hebben. Zo’n vriendelijk glimlachend klein vrouwtje. Maar sinds gisteren weet ik beter. [Mageshen is trouwens heel geëmancipeerd: hij wast af en strijkt mijn kleren!]

We wisten al dat Juanita 400 dollar extra wil hebben voor mijn verblijf van 3 weken. En Mageshen, berooid uit Afrika of niet – het interesseert haar geen lor, betaalt al 665 dollar per maand voor een kamer van 4 bij 4. Meer dan duizend dollar vonden we echt te gortig. Terwijl het einde van de maand naderde, verzonnen we allerlei strategieën om met haar te onderhandelen. Eerst doen alsof we dachten dat het lager was, daarna proberen ergens in het midden uit te komen. Mageshen en ik vinden beiden dat we behoorlijk goed kunnen tawaren. Dus gisteren waagden we het erop.

Ik ben er nog steeds niet uit of Juanita heel slim of heel dom is, waarschijnlijk allebei. En ze gebruikt haar slechte beheersing van het Engels, het ‘zich vergissen’ in bedragen die ze steeds weer anders opschrijft, om verwarring te stichten, zodat je op een gegeven moment uit wanhoop maar accepteert wat ze aanvankelijk wilde om de dingen niet nog erger te maken.

Al krabbelend op een rommelige stapel kladpapiertjes (want de bedragen weet ze niet in het Engels) liet ze ons weten dat ze ons 400 dollar in rekening bracht, maar dat het eigenlijk 500 dollar was, maar ze wilde ons wel matsen. Maar ik blijf maar 3 weken, wierp ik tegen, en waarop is dat bedrag van 400 dollar gebaseerd? Die vraag ‘begreep’ ze niet, natuurlijk. Ze zou Mageshens borg van 400 dollar aanspreken om ons in staat te stellen het bedrag op te hoesten, maar dan moest hij wel in mei 1000 dollar betalen in plaats van 665, omdat er dan geen borg meer was. Maar kreeg hij de borg dan wel terug? ‘Si. No! Pero…. eeeuhhh: 100 dollar dollar daarvan was voor schoonmaken en de rest was dan dus nog 300 en daar had ze hem dus ook al gematst en die kreeg hij niet terug want hij moest immers 400 dollar voor mij betalen….

In de eerste minuten na deze surreële exercitie waren we blij dat we ‘alleen maar’ de 1065 dollar in cash hadden neergeteld in ruil voor de min of meer schriftelijke (want slecht geformuleerde) clausule op ons betalingsbewijs (dat Juanita eerst niet wilde geven – dat kon toch ook vanavond wel) dat Mageshens borg niet aangesproken wordt en dat hij in mei gewoon 665 dollar betaalt.

We hebben besloten dat we voor meer dan 1000 dollar in de maand wel wat druppels water op de badkamervloer kunnen achterlaten. En misschien wel meer ook. Haha. Wie het laatst lacht, lacht het best.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten